Hoe werkt de Bowentherapie?

Dat is een lastige vraag om exact te beantwoorden. Er is een aantal theorieën over. Wat zeker is - en met een aantal effectstudies aangetoond – is dat de techniek werkt. Het overgrote deel van het enorme aantal behandelde mensen kan dat, net als ik, beamen.

De basis is het creëren van ontspanning en het lichaam van daaruit laten herinneren wat de natuurlijke balans is (homeostase). Het lichaam zal altijd proberen de natuurlijke balans te vinden en zo te herstellen. (Weefsel)spanningen of een blokkade kan deze natuurlijke balans tegenhouden. Door de ontspanning verdwijnt de blokkade en kan een natuurlijk herstel plaatsvinden. Hoewel het moeilijk is te onderzoeken hoe de Bowentherapie precies werkt, zijn er wel diverse onderzoeken die aantonen dat deze werkt.

Er zijn beweringen dat de werking van de Bowentherapie is gebaseerd op een placebo-effect. Dat wil zeggen dat het alleen werkt wanneer je erin gelooft. Het feit dat dieren en heel jonge kinderen positieve effecten ondervinden van Bowenbehandelingen toont echter aan dat deze bewering niet opgaat.

Zenuwstelsel
Een belangrijk systeem waar deze therapie invloed op uitoefent is het brein en het zenuwstelsel, waarbij door de behandeling signalen weer beter worden doorgegeven. Tijdens de rolbeweging wordt er lichte druk opgebouwd, sensorische zenuwen in de huid en de onderliggende laag pikken dit als een signaal op. Het volgende deel van de beweging heeft effect op andere zenuwen: de druk- en rekreceptoren (mechanoreceptoren). Deze zijn belangrijk voor de informatievoorziening over de toestand van weefsels in het lichaam. Proprioceptie, waarbij veel mechanoreceptoren betrokken zijn, is een belangrijk onderdeel van het werkingsmechanisme van het zenuwstelsel. Tevens is proprioceptie een goed voorbeeld van de samenwerking tussen fasciaweefsel en zenuwstelsel. Tegelijkertijd zijn er effecten in het vegetatieve zenuwstelsel.

Fascia
Het belangrijkste gebied waarop gewerkt wordt is de fascia. De fascia is het weefsel dat alle andere weefsels omgeeft: organen, botten, bloedvaten, spieren (ook de spierbundels en de spiervezels), zenuwen en lymfeknopen. Alle ruimtes in ons lichaam tussen weefsels of weefsellagen worden opgevuld door ons lichaam met fasciaweefsel. Zelfs de huid bestaat uit fasciaweefsel. De fascia is daarmee het grootste orgaan van ons lichaam en speelt een cruciale rol in het functioneren ervan. Je kunt hier meer over lezen onder het kopje op deze site.